De Spoorwissel
Home Page
Produkten Evenementen
Nieuwsbrief
Modelspoortips
Links
Uitgebreide Modelspoortips nu ook
in een handig boekje !
Uitgebreide versies van deze en andere modelspoortips
worden uitgegeven in een handzaam
boekwerkje (in voorbereiding). Heeft U hierin interesse, stuurt U dan
vrijblijvend een e-mail aan
info@despoorwissel.nl
U
krijgt bericht zodra het boekwerkje gereed is en hoe U het kunt bestellen.
De Spoorwissel geeft regelmatig nieuwe modelspoortips uit
om hobbyisten en andere
liefhebbers van modeltreinen te helpen bij het verzamelen, en het aanleggen en
onderhouden
van hun modelspoorbaan. Heeft U zelf een tip die U
wilt delen met mede-hobbyisten,
dan kunt U deze aan ons doorgeven, en plaatsen wij deze zo mogelijk op deze web
site.
Deze modelspoortips worden ook gepubliceerd
in de Modelspoorexpress van EUROSPOOR,
die een aantal keer per jaar wordt uitgegeven, zie www.eurospoor.nl
De modelspoortips zijn verdeeld over 4 categorieen:
Hieronder vindt U de eerste tien tips:
Tip 1 - Scenery: Toepassen van verschillende schalen door elkaar
In het algemeen kiest men binnen een modelspoorbaan voor één
schaal die consequent toegepast wordt.
Toch kunnen twee schalen om goede redenen door elkaar gebruikt worden: wanneer
men b.v. in schaal H0
een berglandschap crëeert en men wil een goed gevoel van proportie en hoogte
suggereren, dan is het
een aardig effekt een aantal bouwwerkjes als berghutjes, boerderijtjes e.d. in
schaal N bovenin een
bergmassief te plaatsen. Dit wordt nog versterkt door het gebruiken van
menselijke figuurtjes en dieren
(b.v. een trekkar met paarden) in schaal N. Let er hierbij wel op dat deze
elementen in schaal N niet te
dicht bij elementen in schaal H0 staan incl. de modeltreinen zelf, of U moet
lokaal een treintje in schaal N
laten rijden !
Overigens is dit niet voorbehouden aan berglandschappen; ook
op grotere vlakke modelbanen met voldoende
diepte is het zelfde effekt te verkijgen door acherin schaal N elementen
toe te passen.
Tip 2 - Techniek: Schakelen van verlichting in blokken
Als men een flink aantal modelhuisjes (en modellen van andere
gebouwen) op een modelspoorbaan gaat
onderbrengen, dan geeft het een aardig effekt als niet alle lampjes in de
modelhuisjes tegelijkertijd aan of uit
worden geschakeld. Indien men de verlichting in 'blokken' op deelt, en de
diverse lampjes goed verspreidt over
de blokken (b.v. in een straat de binnenverlichting verdelen van huis naar huis
over vier blokken), dan is het
bij stapsgewijs schakelen van de verlichting in de blokken net als in de
werkelijkheid waarin mensen de
lampen in hun huizen niet tegelijkertijd aan en uit schakelen.
Men kan de in blokken verdeelde series lampjes simpelweg
bedienen d.m.v. een schakelaar per blok,
en alle blokken uit een gemeenschappelijke trafo voeden. Indien het aantal
lampjes echter dermate groot
is dat het totaal benodigde vermogen dat van de transformator te boven gaat, dan
dienen meerdere voedings-
transformatoren teogepast te worden en dan kan men in het uiterste geval voor
één transformator per blok
moeten gaan.
Blijf uit veiligheidsoverwegingen altijd werken met goed
geïsoleerde en beveiligde modeltreintrafo's
van een goed merk, en breng bedrading zorgvuldig, dus goed bevestigd en goed
geïsoleerd, en dus veilig aan.
Tip 3 - Verzamelen: Bewaar de originele verpakking van modeltreinen
Veel mensen gooien de verpakking van een modeltrein (locs en
wagons) weg na aanschaf. Het is echter aan
te bevelen de verpakking te bewaren en in goede staat te houden; in veel
gevallen is er wel een verloren plek
op zolder om ze weg te bergen. De reden om originele verpakkingen te bewaren is
dat het materiaal een
hogere waarde zal behouden, voor het geval dat men later afstand wil of moet
doen van (een deel van) zijn
verzameling. Ook voor het langere tijd stofvrij en velig opbergen of verhuizen
van modeltreinen is het handig
om de originele doosjes beschikbaar te houden.
Tip 4 - Modelbaanbouw : Begin met één module
Als men voor het eerst een modelspoorbaan gaat bouwen, heeft
men vaak wel ambitieuze plannen,
maar nog niet de tijd, de ruimte, of het budget om alles in één keer aan te
pakken. Het is dan aan te raden
om te beginnen met een (klein) deel van de modelspoorbaan, b.v. het gedeelte van
en rond een station met
opstel- en rangeersporen, en dit deel als module later op te nemen in een
grotere baan. Men doet hiermee
dan kennis en ervaring op, waarmee een beperkte ruimte en budget gemoeid zijn.
Let op: het is wel essentieel eerst goed na te denken en een
plan uit te werken van de gehele modelspoorbaan
die men wil gaan aanleggen, anders past de eerste module later niet in het
geheel. Met name moet men
denken aan hoe het totale sporenplan er uit gaat zien, en welk deel daaruit als
eerste wordt gerealiseerd.
Op de eerste module moet het al mogelijk zijn met een paar modeltreintjes
interessante rijpatronen uit te voeren.
En verder moet men vooraf bedenken hoe het eerste deel van het landschap dat
gerealiseerd wordt later
ingepast kan worden in het grotere geheel (hoogteverschillen, stratenplan,
waterloop, stadsontwikkeling, enz.).
Dus: het totale plan eerst en pas dan daaruit een deel gaan realiseren.
Uiteraard kan men later nog het totale
plan aanpassen, rekening houdende met de eerste module die dan vast ligt.
NB Er is heel veel ervaring met het bouwen op basis van
modules bij de diverse modelspoorclubs;
zie b.v. de links naar dergelijke clubs op onze web site. Het aardige van het
bouwen van een module volgens
de richtlijnen van een modelspoorclub is dat men deze (op clubavonden of
tentoonstellingen) kan samenvoegen
met modules van andere leden van de club en op die manier toegang te hebben tot
een grote modelspoorbaa,
zonder daarvoor alle kennis, tijd, ruimte en budget zelf te hoeven hebben.
Tip 5 - Scenery: Geluid op de modelbaan
Geluid is een zeer aantrekkelijke extra dimensie wanneer men
een hoge graad van realisme wil bereiken.
Zo zien we een groeiend aanbod van locs met ingebouwde geluidseffekten. Maar we
kunnen een stap verder
gaan en ook andere geluiden toevoegen aan de modelspoorbaan. We kunnen denken
aan b.v. het luiden van
kerkklokken, stations-, straat- of havengeluiden, gekletter van een waterval,
strandgeluiden met branding,
de kakofonie van een kermis, enz. Men kan dergelijke geluiden opnemen op een
audiocassette en afspelen
vanaf een oude audiocassettespeler (in het digitale CD tijdperk zijn die
weggestoft te vinden op zolder of voor
een habbekrats te koop op rommelmarkten). Bij een stereo systeem kan men twee
onafhankelijke geluiden
opnemen en afspelen gesplitst over de twee kanalen ‘links’ en ‘rechts’.
Een modernere aanpak is het branden
van de geluiden op een CD en deze afspelen op een CD speler of vanuit een PC,
waarbij de ‘repeat’ funktie
handig van pas komt.
Kleine luidsprekertjes kunnen nieuw worden aangeschaft in
elektronica-speciaalzaken, of worden verkregen
door het slopen van b.v. afgedankte draagbare radiotjes e.d. Een realistisch
effekt wordt bereikt als men de
luidsprekertjes onzichtbaar in bouwt als onderdeel van het deel van de modelbaan
waar het geluid vandaan
moet komen.
N.B. Dit soort geluidseffekten komt alleen dan goed tot zijn
recht indien rondrijdende modeltreinen het geluid
niet overstemmen; een goede akoestische isolatie van de rails is (zoals altijd)
een eerste vereiste.
Tip 6 - Scenery: Het accentueren en verouderen van bouwwerken
Als we een bouwpakketje van een modelhuisje of een ander bouwwerk voor de modelspoorbaan
kopen of kado krijgen, willen we het graag zo snel mogelijk in elkaar zetten.
We realiseren ons dan niet dat het beter is vantevoren het voegwerk van muren en rijen pannen op daken
met verf te accentueren, of als we dat willen, er oud en verweerd uit te laten zien.
Zolang de onderdelen nog los zijn, is dit namelijk veel eenvoudiger uit te voeren, zonder
dat er verf op andere onderdelen zoals deuren, ramen en kozijnen terecht komt.
We kunnen de verf dan ook veel beter aanbrengen en afvegen.
Muren en daken hebben in de bekende bouwpakketjes vaak een mooi reliëf dat zich er goed voor
leent om sterk verdunde (!) verf er op aan te brengen met een breed kwastje over het gehele oppervlak,
waarna snel met een droge doek de overtollige, nog natte verf wordt af geveegd.
Het resultaat is dat er 'metselspecie' in de voegen van een gemetselde muur zichtbaar wordt
(gebruik van lichtgrijze verf), of dat er 'schaduw' tussen de pannen van een dak wordt aangebracht.
Gebruik geen felle, verzadigde, glanzende kleuren, maar pas verschraalde, matte tinten toe.
Experimenteren op restmateriaal (of op een oud huisje) helpt om de juiste verdunning en kleurstelling
te verkrijgen. Men hoeft de verf niet altijd egaal te verdelen; stukken muur of dak kunnen een
afwijkende kleur krijgen, bv om de indruk te wekken dat er mosvorming is.
Het bewerken van rijdend materiaal vergt andere vaardigheden;
vanwege de hoge waarde van locs en wagons, laat men dit beter over aan de 'professional'
die ook andere technieken toe past, zoals het gebruik van een airbrush.
Tip 7 - Modelbaanbouw: Maak geen spaghettibaan
We zien het vaak op foto's in de mooie glimmende folders van de bekende modeltreinproducenten:
hoe meer rails er wordt uitgelegd op een beperkt oppervlak, hoe beter het lijkt.
In de praktijk is dit voor de gemiddelde hobbyist niet alleen behoorlijk kostbaar, maar ook erg onnatuurlijk.
Afgezien van rangeerterreinen bij stations (met kompakte wisselstraten) is het realistisch
om de dichtheid van de rails niet al te groot te laten zijn, ofschoon dit vaak een compromis is
tussen de hoeveelheid ruimte die men voor een modelspoorbaan heeft en wat men er allemaal
in wil verwerken. In dit opzicht is minder beter. De kunst zit hem dus in de beperking en
maak dus zeker geen 'spaghettibaan', of een bergmassief als een 'gatenkaas'.
Tip 8 - Scenery: Nabootsen van water
Vrijwel geen enkele modelspoorbaan kan zonder waterelementen: een stuk kanaal of rivier,
of een vijver in een park. Wat in de praktijk de slechtste manier van water nabootsen is...
het gebruik van 'echt' water. Los van het praktische probleem dat water verdampt en dat
het niet weg mag lekken, is de combinatie van elektriciteit en water ook niet bepaald gelukkig.
En water is ook erg lastig bij een modulebaan die uit elkaar gehaald en getransporteerd moet
kunnen worden.
En wat blijkt in de praktijk: water op schaal komt niet realistisch over, zeker niet als het
moet golven of stromen. Natuurlijk, het kan vloeiend bewegen, maar op schaal komen snelheid
en de golfjes niet goed over. Zeker voor stilstaand water, maar ook voor bewegend, is het beter
water na te bootsen door het toepassen van lak (m.n. de helder glanzende bootlak doet het goed)
op een gekleurde ondergrond. De ondergrond dient niet zoals velen denken blauw te zijn
(m.u.v. een zwembad) maar voorzien van een donkergroene tint. Test eerst de kleur met laklaag uit op een
restje triplex of board. Bij het aanbrengen van de lak moet deze voldoende dun zijn
om een glad wateroppervlak na te bootsen. Werk in een keer het hele oppervlak af,
omdat men anders lelijke overgangen zal krijgen. Het nabootsen van golven is een verhaal apart
met gebruik van tweecomponentenhars (zie bestaande literatuur).
Men kan hiervoor ook voorgevormde transparante kunststof plaat met golfpatroon gebruiken
die geleverd wordt door verschillende fabrikanten (ook hierbij de juiste ondergrondkleur kiezen).
Tip 9 - Modelbaanbouw: Planologie op de modelspoorbaan
Zeker als we een wat grotere modelspoorbaan willen aanleggen, met verschillende soorten elementen,
is het van belang tijdens de ontwerpfase na te denken over waar verschillende thema's geplaatst
worden: een oude dorps- of stadskern, met daarnaast veel groen in een park, daaraan grenzend
een nieuwbouwwijk, overgaand in een stuk platteland met boerderijtjes, met alles erop en eraan.
Dit is slechts een voorbeeld; men moet zijn/haar fantasie aanspreken om op een interessante en
verantwoorde wijze landschapselementen te combineren. Denk ook aan een stukje industrieterrein,
een kanaal met haven, of een stukje natuurgebied.
Uiteraard moet men ook aandacht hebben voor het type landschap: welk land of streek, welk tijdperk,
vlak of met reliëf, etc.
Speciale aandacht moet men geven aan vloeiende overgangen tussen de verschillende elementen.
Een abrupte overgang van een oud stadscentrum naar de periferie van een stad of een dorp is
wel degelijk mogelijk, bv met een stadsmuur of een riviertje als grens.
In elk geval moet een overgang er natuurlijk uit zien en historisch te verklaren zijn.
Tip 10 - Extra dimensie: fotografeer je modelspoorbaan
Als je mooie foto's maakt van je modelspoorbaan, kun je die afdrukken of (laten) plaatsen op een web site.
Een mooi effekt verkrijgt men als de camera dicht bij het baanoppervlak wordt gehouden
zodat men als het ware door de ogen van een modelbaanbewoner kijkt. Hiervoor is een groothoeklens
met voldoende scherptediepte geschikt (denk aan de juiste hoeveelheid en kleur van de verlichting)
of afhankelijk van wat men wil vast leggen: een macrolens.
Naast het opnemen van stilstaande beelden, kan men natuurlijk ook bewegende beelden vastleggen.
Het gebruik van een draadloos minicamera’tje (tegenwoordig zeer betaalbaar) gemonteerd op een loc of
wagonnetje, geeft het effekt van het meerijden in een trein op je eigen emplacement;
ziet het er realistisch uit ? Men kan de beelden opslaan op een PC, beschikbaar maken op een web site,
of branden op een DVD.
Hartelijk dank voor Uw interesse; De Spoorwissel wenst U veel plezier met Uw hobby !
Copyright © De
Spoorwissel 2006 - 2011
Het is niet toegestaan de (volledige of
gedeeltelijke) informatie van deze web site te gebruiken voor commerciële
doeleinden, zonder expliciet verkregen toestemming van De Spoorwissel. Voor
niet-commercieel gebruik dient
in elk geval een bronvermelding te worden opgenomen en dient De spoorwissel
hiervan op de hoogte
te worden gesteld.
Laatste wijziging: 12/02/11